De regelgeving rond commerciële samenwerkingsovereenkomsten wordt strenger, met een uitbreiding van de precontractuele informatieverplichtingen. Ontdek in dit artikel wat deze veranderingen voor jou betekenen en hoe je je hierop kunt voorbereiden.
De Belgische wetgeving voorziet sedert 2005 in een verplicht informatieprotocol dat moet worden doorlopen door partijen die gezamenlijk een “commerciële samenwerking” wensen aan te gaan. Klassiek wordt hierbij vooral gedacht aan partijen die actief zijn in de distributiesector of werken via franchising of verkoopsconcessies, maar ook wanneer er een beroep wordt gedaan op een vorm van handelsagentuur of makelaarsovereenkomst is deze informatieplicht van toepassing. De wetgever doet er nu een schepje bovenop en tracht de “economisch zwakkere partij” nog beter te beschermen door te voorzien in aanvullende regelgeving. Dit nieuwsbericht biedt een beknopt overzicht van de huidige verplichtingen die gepaard gaan met zogenaamde commerciële samenwerkingen en stipt daarnaast de concrete gevolgen aan die de inwerkingtreding van deze nieuwigheden met zich meebrengt.
De precontractuele informatieverplichtingen, waarvan hierboven sprake, zijn immers geen nieuw gegeven. Vandaag de dag geldt reeds de verplichting in hoofde van de persoon die het “recht” verstrekt (bv. de potentiële franchisegever) om minstens één maand voor het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst aan de andere persoon (bv. de potentiële franchisenemer) het volgende ter beschikking te stellen:
Deze documenten moeten maken dat de economisch zwakkere partij met voldoende kennis van zaken de overeenkomst kan sluiten. Vanuit die optiek heeft de wetgever een lijst opgenomen van zaken die verplicht moeten opgenomen worden in het PID. Deze gegevens hebben enerzijds betrekking op de juridische aspecten en betreffen onder meer een overzicht van:
Verder dient de onderneming die het recht verstrekt zichzelf ook grondig te identificeren, waarnaast de economische aspecten van de samenwerking toegelicht worden. Dit heeft dan weer betrekking op:
Deze vereisten blijven dus onverminderd verder bestaan en worden vanaf 1 september 2024 verder aangevuld en geconcretiseerd.
De wet van 9 februari 2024 wijzigt het juridische luik van bovenstaande opsomming aangezien in de praktijk gewoonweg de gehele samenwerkingsovereenkomst werd opgenomen in het PID.
Om de kandidaat-rechtsverkrijger op een duidelijke manier te wijzen op zijn verplichtingen in het kader van de overeenkomst, legt de wetgever op dat het PID eerder als een soort “red flag document” moet fungeren waarin enkel de meest relevante zaken worden opgesomd. Concreet slaat dit op de volgende gegevens:
De niet-naleving hiervan wordt streng gesanctioneerd:
Voor de volledigheid willen wij ook vermelden dat de economisch zwakkere partij in dergelijke gevallen kan stellen dat zij werd “bedrogen” of heeft gedwaald” en dat zij de regels uit het aansprakelijkheidsrecht kan inroepen om een vergoeding te bekomen van de eventuele schade die zij zou hebben geleden. Zij beschikt dan ook over de nodige opties om deze nalatigheid te bestrijden.
Onder het motto better safe than sorry dien je dan ook de nodige aandacht te schenken aan deze informatieverplichtingen. Hier (té) lichtzinnig mee omspringen kan namelijk zware gevolgen met zich meebrengen. Bij het aangaan van commerciële samenwerkingen is het dan ook steeds aangewezen om je juridisch te laten begeleiden. Neem gerust contact op met ons legal team.
Dit artikel werd geschreven door Michiel Coppens, gespecialiseerd in vennootschapsrecht, fusies en overnames.