Plagiaat is een bekend fenomeen in de artistieke wereld. In de muziekindustrie duiken regelmatig rechtszaken op waarin artiesten worden beschuldigd van het kopiëren van andermans melodieën of teksten. Vaak draait het om een paar opeenvolgende noten of een ritmisch patroon, en kan dat al voldoende zijn om miljoenenclaims te rechtvaardigen.
Ook in de filmwereld zijn beschuldigingen van plagiaat niet zeldzaam. Verhaallijnen, scènes of zelfs visuele stijlen kunnen als “te sterk geïnspireerd” worden beschouwd door andere makers. Scenarioschrijvers klagen geregeld aan dat grote productiehuizen ideeën zonder hun toestemming gebruiken.
In de literatuur gebeurt het eveneens, zoals plotstructuren, personages of de schrijfstijl die verdacht veel lijkt op een eerder auteursrechtelijk beschermd werk.
Om plagiaat te kunnen inroepen is het vereist om eisende partij te kunnen aantonen dat jouw werk auteursrechtelijke bescherming geniet en dus voldoet aan de beschermingsvoorwaarden.
Er zijn twee cumulatieve voorwaarden in het auteursrecht:
Het is dus niet zo eenvoudig om de auteursrechtelijke bescherming van je werk te kunnen aantonen in de praktijk. Bovendien is de “onafhankelijke creatie” een fundamenteel concept binnen het auteursrecht. Het betekent namelijk dat een werk auteursrechtelijke bescherming kan genieten, zelfs als het niet nieuw is en per toeval sterk lijkt op een bestaand werk.
Het is in deze context dat bijvoorbeeld de Vlaamse misdaadauteur Piet Baete begin 2025 de gelijkenis aanklaagde tussen zijn boek ‘Verzwijg mij niet’ en de bekende tv-serie ‘Knokke Off’.
Het boek werd in 2011 gepubliceerd, de serie werd in 2023 uitgezonden. Volgens de VRT werd het eerste voorstel voor Knokke Off echter al uitgeschreven in 2008 en hebben de makers van de serie het boek nooit gelezen. Mogelijke overeenkomsten zouden dus puur toeval zijn.
Om juridisch de originaliteit van ‘Knokke Off’ te weerleggen zou dus het vermoeden van kopie moeten worden ingeroepen.
Hiervoor moeten er drie cumulatieve voorwaarden vervuld zijn:
De tegenpartij heeft in zulke hypothese op zijn beurt de mogelijkheid om het vermoeden te ontkrachten door aan te tonen dat er in feite geen sprake is van een anterioriteit, dat deze een andere algemene indruk wekt, of dat hij deze anterioriteit redelijkerwijs niet had kunnen kennen (wat de VRT in casu ook als standpunt naar voren bracht).
In geval de tegenpartij faalt in het weerleggen van bovenstaand vermoeden staat het vast dat het werk niet origineel is en er dus sprake is van een inbreuk op het eerdere auteursrecht.
De notie van “onafhankelijke creatie” onderstreept immers dat originaliteit en nieuwheid aparte begrippen zijn in het auteursrecht. Een werk hoeft niet nieuw te zijn om alsnog als origineel te kunnen worden beschouwd.
Wanneer jouw werknemers of medewerkers werken creëren die auteursrechtelijke bescherming kunnen genieten (denk aan presentaties, teksten, software, etc.), is het belangrijk dat de creatieprocessen goed worden gedocumenteerd (m.b.v. schetsen, ontwerpen, tijdstempels, etc.).
Dit kan later aantonen, in geval van een auteursrechtelijk geschil, dat jouw werk op onafhankelijke wijze tot stand kwam.
Voor verdere vragen rond auteursrecht, neem gerust contact op met ons PKF BOFIDI Legal team en wij helpen je graag verder.
Dit artikel werd geschreven door: Lauranne Piotrowski, gespecialiseerd in intellectuele eigendom, ICT, gegevensbescherming en privacy.